Landschapsanalyse - 't Laar

Situatie: Opgesteld door RoyalHaskoningDHV, voor gemeente Meierijstad, in april 2020

We hebben onderzocht hoe de verschillende landschappen van de gemeente Meierijstad ontstaan zijn. Het doel is om de unieke kenmerken, kwaliteiten en gevoeligheden vast te leggen. Daarna gebruiken we dit onderzoek om te kunnen beoordelen welke ontwikkelingen waar en onder welke voorwaarden gewenst zijn. De analyse is de basis voor het maken van de verschillende kwaliteitskaders (vrijkomende agrarische gebouwen, opwekking duurzame energie, enz.). Het landschap is daarbij leidend in plaats van lijdend.
De gemeente kent vier landschapstypen. Dit zijn de beekdalen (Dommel, Aa en Leijgraaf), de oude ontginningen, de nieuwe ontginningen en de stuifzandduinen. Binnen de pilotgebieden Ollandseweg en het Laar zien we drie landschapstypen: het beekdal van de Dommel, oude ontginningen en nieuwe heideontginningen

Kernkwaliteiten van het beekdal van de Dommel

Hoe zien deze gebieden eruit (vorm)?

  • De Dommel, een nog vrij slingerende beek in een duidelijk begrensd dal:

    • De opvallende steilranden en een hoogteverschil van 2,00 meter met de directe omgeving maken het Dommeldal duidelijk herkenbaar;

    • De Dommel heeft een groot achterland waar zij haar voeding van regenwater vandaan haalt;

    • Vochtig gebied met een hoge grondwaterstand. Ook in droge perioden is het nog nat en daarmee groen en redelijk koel;

    • Met een natuurlijk karakter en ruimte voor natuurlijke processen (veel beweging);

    • Gradiëntrijk gebied met langzame overgangen van nat naar droog;

    • Wilgen, weilanden en struikgewas met grondgebonden veeteelt;

    • Kleine landschapselementen (houtsingels, heggen, beplanting langs de beek, knotbomen);

    • Bosjes, wilgen, berken en populierenopstanden.

  • Fijnmazige onregelmatige blok- en stroken verkaveling (recht tegenover de beek);

    • Dit dal wordt al sinds de middeleeuwen veel gebruikt door de mens. Het winnen van veen heeft geleid tot de broekbossen in de Moerkuilen;

    • Klein en met veel afwisseling, half-open beeld door opgaande beplanting, vaak recht tegenover de beek. De Dommelbeemden.

  • Bijna geen gebouwen;

  • Kronkelende wegen op de flanken van het beekdal en een paar dwars op het beekdal;

    • Redelijk ontoegankelijk gebied, met weinig doorgaande paden;

    • Wegen gelijk aan aan de beekdalen op de iets hogere en drogere gronden, vaak ook op dijkjes.

Hoe worden deze gebieden gebruikt (functie)?

  • Afwisseling tussen landbouw en natuur;

  • Mogelijk gecombineerd met waterberging;

  • Uitgebreide recreatie.

Hoe worden deze gebieden gewaardeerd (betekenis)?

  • Het Dommeldal heeft een semi-natuurlijke karakter met veel groen en weinig beton, asfalt en steen;

  • Het is een verrassend gebied met veel afwisseling, met doorzichten op kerktorens en akkers van dorpen er omheen en rijen huizen (lintbebouwing);

  • Haar vochtige, rustige karakter met kwel  en kleine landschapselementen maakt het aantrekkelijk voor verschillende planten en dieren;

  • Omdat het een oud landschap is, is het rijk aan relicten en verhalen;

  • Door de hoge vochtigheidsgraad werkt het beekdal temperend op het klimaat.

Gevoeligheden

  • Het Dommeldal is gevoelig voor veranderingen. Door het toevoegen van stedelijke elementen als gebouwen, teeltondersteunende voorzieningen en verharding zal het natuurlijke groene karakter snel veranderen. Hierdoor zal het unieke karakter, de gaafheid en eigenheid minder worden.

  • Door het halfopen karakter van het Dommeldal zullen veranderingen in de oude ontginningen ernaast met hun lintbebouwing ook invloed hebben op de groene sfeer en het karakter van het beekdal;

    • Het gelijkmaken of afgraven van aanliggende landbouwpercelen, zullen het duidelijke hoogteverschil tussen Dommeldal en oude ontginningen kleiner maken. Hiermee staan de karakteristieke steilranden onder druk;

    • Door vergroening en/of verdichting van de randen kan het zijn dat bijzondere oriëntatiepunten binnen het beekdal niet meer te zien zijn.

  • Grote wijzigingen zullen dit kleine landschap duidelijk veranderen;

  • Doordat de Dommel niet doorwaadbaar is, werkt de Dommel als hindernis. Dit biedt ook de kans om sommige delen rustig te houden

  • Het bouwen van wegen en bruggen over de Dommel zetten de natuurwaarde en rust van het gebied onder druk. Zonering en recreatieve ontsluiting zijn daarbij belangrijke sturingsmiddelen;

  • Bij het aanleggen van nieuwe natuur en of waterbergingsgebieden kunnen veen en leemlagen voorkomen. Ook kunnen cultuurhistorische relicten zichtbaar worden zoals oude bevloeiingssystemen;

  • Verbeteren van de bodem met middelen die gewassen beschermen of te veel meststoffen.

  • Droogte-natheid (leemlagen, grondwatertrappen)

  • Overstromingskans is groot, omdat het dal redelijk laag ligt. Overstromingen, maar vooral ook droogte zijn een gevolg van klimaatverandering. We proberen daarom een klimaatbestendig beekdal te maken dat extremen kan opvangen (te nat en te droog):

    • Zorg dat het beekdal haar ruimte houdt om extreme waterval op te kunnen vangen;

  • Als er bovenstrooms te weinig regen valt of teveel water wordt weggehaald kan de Dommel in Meierijstad laag komen te staan. De Dommel zal nooit droog komen te staan. Dit komt doordat er altijd vanuit de rioolzuiveringen bovenstrooms gezuiverd rioolwater op de Dommel wordt geloosd. In tijden van droogte vraagt de waterkwaliteit daarom wel extra aandacht.

Kernkwaliteiten van oude ontginningen

Hoe zien deze gebieden eruit (vorm)?

  • Het oude agrarisch kampenlandschap met oude graslanden kent een kleinschalig beeld met veel afwisseling en een kamerstructuur;

    • Om de onregelmatige blokvormige stukken grond staan vaak hagen en heggen en kunnen in gebruik zijn als grasland en bouwland;

    • De ondergrond van dit landschap is licht golvend van karakter en bestaat uit zandgronden met een humusrijk dek. De grondwaterstand ligt hier relatief

  • Als dit (door mensen) aangebrachte dek dikker is dan 50 centimeter spreken we van hoge enkeerdgronden. Als deze redelijk groot zijn en hun echte vorm nog hebben herken je ze in verhouding hoger gelegen akkers, zonder gebouwen en beplanting:

    • De oudeakker met een paar boerderijen aan de rand zijn kleiner dan de grote open akkers met daaromheen een lint aan boerderijen. In het landschap van nu is ‘Zondveld’ hiervan een voorbeeld;

    • Gave essen zijn duidelijk te herkennen als open akker omgeven door juist een meer afgesloten rand van erven, gebouwen en erfbeplantingen;

    • Gave bolle akkers zijn duidelijk te herkennen als open akker met een gesloten rand van erven, gebouwing en erfbeplantingen.

  • In de oude ontginningen is het wegenpatroon kronkelig en loopt om de oude akkers heen;

  • Sommige wegen zijn beplant met eik, beuk en populier;

  • Kenmerkend zijn de kavelgrensbeplantingen van houtsingels en wallen en de vele verschillende erfbeplantingen, met esdoorn, beuken en haagbeukenhagen;

  • Verschillende oude veldwegen zijn nog van zand met bomen erlangs;

  • De oude bouwlanden en oude boerderijen staan op de hogere plekken in het landschap. Vaak staan deze in de buurt of aan de rand van een beek en vlakbij voormalige woeste gronden zoals heide, velden en broeklanden;

  • De verkaveling is klein en onregelmatig organisch gegroeid;

  • Met verspreide gebouwen aan open linten of in groepen (boerderijzwermen) verspreid in het landschap;

  • Half open tot gesloten van karakter door opgaande kleine landschapselementen (coulisselandschap);

  • Vanaf de bebouwingslinten op de randen van beekdalen kun je tussen de gebouwen en de erfbeplanting door het beekdal zien;

  • Vanuit dit kleinschalige landschap zijn verrassende kleine doorkijkjes op de dichtbije kernen. De kerktoren steekt dan boven de beplanting uit;

  • Zachte overgangen binnen dit oude kampenlandschap en naar de beekdalen toe;

  • Duidelijk verschil met de jonge ontginningen. Deze zijn veel opener van karakter, uitgebreider en met rechte lijnen in plaats van kromme gebogen lijnen;

Hoe worden deze gebieden gebruikt (functie)?

De oude ontginningen worden verschillend gebruikt door landbouwers met weilanden en akkers, en burgers met woningen en bedrijven. Door het kleinschalige afwisselende karakter is het ook aantrekkelijk voor recreatief medegebruik.

Hoe worden deze gebieden gewaardeerd (betekenis)?

  • Dit landschap met zeer veel afwisseling en vele gradiënten is waardevol voor mens en dier;

  • Het landschap heeft een wisselende aanblik door:

    • de onregelmatige verkavelingspatronen;

    • het open en gesloten beeld;

    • de kronkelige wegen;

    • en de oudere gebouwen, afgewisseld met nieuwere gebouwen;

  • Dit zeer oude organisch gegroeide landschap is rijk aan relicten en verhalen;

  • Deze gebieden zijn cultuur(historisch) van aard en uiterlijk. Ze hebben een goede mix van groene en rode elementen en structuren. Door de vele opgaande groene beplantingsstructuren is het een aangenaam verrassend landschap. Je weet nooit wat er om de bocht komt.

Gevoeligheden

  • Een oud en gewaardeerd landschap;

  • Het kleinschalige karakter en de kransbebouwing van het oude cultuurland is door ruilverkaveling op veel plaatsen verdwenen of staat onder druk;

  • Kans op uitspoeling van humus naar lagergelegen beekdalen;

  • Schaalvergroting ligt op de loer;

  • Gevoelig voor meer gebouwen;

  • Schaalvergroting en daarmee achteruitgaande natuurwaarden;

  • Originele essen zijn door hun openheid gevoelig voor veranderingen;

  • Het toevoegen van gebouwen of beplanting is snel zichtbaar en maakt de bolle akkers minder uniek van karakter. Haar openheid en bolle vorm.

Kernkwaliteiten van jonge heide ontginningen

Hoe zien deze gebieden eruit (vorm)?

  • Uitgebreide rationele verkaveling (regelmatige blokverkaveling, ook delen met stroken);

  • Vlak (wle of niet gelijk gemaakt), soms met lichte welvingen;

  • Kunstmatig lage grondwaterstanden;

  • Diepe sloten;

  • Rechte wegen met bomenrijen;

  • Zandpaden;

  • Verspreide agrarische gebouwen op enige afstand van de wegen;

  • Duidelijk herkenbare gebieden met heldere grenzen;

  • Lanen en bomenrijen van vooral eiken;

  • Kleine landschapselementen als erfbeplanting, singels, heggen en kleine bosjes;

  • Deze pas geleden ontgonnen rationeel verkavelde gebieden zijn groot en open van karakter daar waar nu graslanden of bouwland

Hoe worden deze gebieden gebruikt (functie)?

  • Deze jonge heideontginningen zijn vooral in gebruik als bouwland, maar herbergen ook een paar bossen.

Hoe worden deze gebieden gewaardeerd (betekenis)?

  • Dit redelijk jonge landschap is volledig door mensen gemaakt;

  • Deze van origine iets drogere gebieden dan de broeklanden hebben nog steeds een grote natuurpotentie voor droge natuur.

Gevoeligheden

  • De waterstand wordt kunstmatig laag gehouden. Dit betejebt dat ze bij menselijk falen ook weer omhoog kan komen;

  • Arme zandgronden;

  • Droogtegevoelig door lage grondwaterstand;

  • Verrommeling door toevoeging van gebouwen en bouwwerken is met deze grote open landschappen een groot risico;

  • Niet veel natuurwaarden door monoculturen.

Om een kaart te vergroten klikt u op het icoontje rechtsbovenin.

Kaart landschapsanalyse
Kaart landschapsanalyse

Klik hier om terug te gaan naar het de achtergrondinformatie van 't Laar